Je hebt er vast al over gehoord of gelezen: de nieuwe PLAYCE in Sportcentrum Rengers. Een sportzaal die is ingericht vanuit het Athletic Skills Model. Alleen wat houdt dit model in? En wat kan jij als sporter, docent, therapeut of trainer met het Skills Model? In deze blog lees je daar meer over.
We bewegen te weinig en eenzijdig. Dit zien we ook terug in de resultaten van de MQ-Scan. Doordat we te weinig bewegen zien we dat dit gevolgen heeft voor de fitheid, creativiteit en belangrijke prestaties in de sport. Het gevolg is dat dit zorgt voor een verstoorde motorische ontwikkeling en een verhoogde kans op gezondheidsklachten. Dat willen we natuurlijk voorkomen.
Daarom is het belangrijk om te benadrukken dat het aanleren van verschillende basisvaardigheden binnen sport- en spelvormen een must is. Een gevarieerde aanpak. Want met zo’n aanpak zorg je voor betere prestaties en ontstaat er minder blessures. Daarnaast zorgt een gevarieerd aanbod voor méér creativiteit en plezier in sporten en bewegen.
De afkorting is ASM. Het model bestaat uit een schijf van tien. Denk maar aan de schijf van vijf die ons op weg helpt om gevarieerd te eten. De schijf van tien helpt ons om gevarieerd te bewegen; het zijn 10 grondvormen van bewegen die in meerdere variaties van sporten terugkomen. Zo zitten in voetballen de grondvormen trappen, schieten en mikken; lopen en gaan; balanceren en vallen. In tennis zien we de grondvormen ‘gooien, vangen, slaan en mikken’ en ‘balanceren en vallen’ terugkomen.
De schijf van 10 van het Athletic Skills Model is wetenschappelijk getest. De schijf geeft inzicht in ons beweeggedrag en biedt structuur voor beweegprogramma’s. Het leuke aan de schijf is dat het een gemeenschappelijke taal is voor beweegprofessionals. De schijf is namelijk universeel toe te passen en kan gebruikt worden door (top)sporters, therapeuten, docenten en trainers.
Nu je weet wat het model inhoudt, is het tijd om te kijken hoe je het Skills Model kunt gebruiken? Dit begint door anders te kijken naar de sport die je beoefent. Welke grondvormen zie je terug in jouw sport? Nog belangrijker: welke grondvormen ontbreken?
Neem voetbal als voorbeeld:
Tijdens een voetbal training zul je waarschijnlijk niet snel de grondvormen ‘bewegen op muziek’ of ‘klimmen en klauteren’ gebruiken. Terwijl het wel belangrijk is om deze toe te passen. Hoe zit dit precies? Denk aan wanneer er ritme én timing terugkomt in het voetbal, bijvoorbeeld bij het dribbelen. Met het toepassen van ‘bewegen op muziek’ kun je de ritme en timing trainen. Hiermee zullen spelers op termijn beter presteren, ervaren ze meer variatie en wordt de kans op blessures verminderd.